vrijdag 22 oktober 2010

Draadjes

Volgend voorval heeft plaatsgevonden bij de Sixpack32 race in 't mooie Driebergen.

Een team heeft te kampen met een lostkomend motorkabeltje, de oudere-maar-snelle deelnemer van dat team  gritst de auto van de baan, schroeft het kapje los en friemelt ’t kabeltje weer in de houder.
Voordat je er erg in hebt, draait de slotcar in kwestie alweer haar rondjes.

Een rijder van een ander team vraagt geïnteresseerd:”Wat is er gebeurd”.
Antwoord: “Het motorkabeltje zit los, dat krijgt je met die handout motortkabels”
Reactie: “Nee, hoor”
Antwoord terug: “Ja, hoor”
Einde gesprek.

De éne draait zich om en gaat stoïcijns z’n plaats bij de pits weer innemen, turend naar de auto in kwestie en hopend dat deze verder niets vertoond. De ander vervolgt zijn weg, richting catering voor een versnapering, een zo goed smakende gehaktbal.

Binnen 1 seconde 2 inzichten die redelijk ver uit elkaar staan. Wat is nu waarheid?
Tuurlijk even op de keper beschouwd: Elke keer een als motordraadje+hulsje in een slepertje gaat zal ’t sleperje ('t zijn gevlochten draadjes tenslotte) daarvan te lijden hebben.
Moet je daarom maar motoren uitreiken zonder motordraad en de team zelf maar laten pielen met motordraadsolderen (één woord, leuk voor Scrabble)?

Na enkele ogenblikken peinzen is het antwoord: “Nee”. Reden: Als je je slepers vernieuwt voor de race en de motordraadhulsjes (weer zo’n mooi woord) juist insteekt loop je nauwelijks kans dat je draadjes los komen te zitten. 

Simpelweg:  de openingen in de sleperschoen voor de motordraadhulsjes niet gebruiken, een methode in de FIA-GT32 aangegeven door 'n rijder uit het zuiden van ons land.

Beide deelnemers hadden dus een beetje gelijk: Als je de ’t doet zoals de fabrikant heeft bedoeld gaat ’t wel eens mis, doe je het zoals de fabrikant het niet heeft bedoeld, dan gaat het in het algemeen goed.

Blijft toch een mooie hobby dat slotracen, inventief moet je zijn..